zaterdag 11 augustus 2012

Roadtrip XXL

Het zal een schrijfsessie worden in vijf keer, want ik wil hier de route beschrijven van onze vakantie en dat zijn te veel natuurwonderen om op een avond in lettertjes om te zetten. Misschien moet ik beginnen bij onze laatste ontdekking die eigenlijk zelfs niet in onze vakantie zat, maar ons vorig weekend/kampeeruitje vulde: Mount St. Helen.
Wat deze dame onderscheidt van de andere vulkanen met al even statige namen als Mount Rainier, Mount Hood, Mount Adams,... (jaja, een bergketen van vulkanen), is dat ze nog niet zo lang geleden de lucht in ging. We spreken over 1980, wat in geologische termen echt nog maar een habbekrats is. En alhoewel de natuur zich razendsnel herstelt, is het toch nog steeds een landschap in herstel.
Het is echt een fascinerende plek om te vertoeven. Je loopt nog op het puin, terwijl er toch weer overal mooie bloempjes en struiken piepen. Op nog andere plaatsen staan er toch alweer flinke bomen die echter nog steeds dwergjes zijn in vergelijking met de dode boomstammen waar ze naast staan. Of je kijkt neer op een meer dat lijkt vol te liggen met takjes, maar eigenlijk gaat het om honderden boomstammen die in het meer gesleurd werden door de tsunami die op de vulkaanontploffing volgde. Vulkanen, dat was ook de rode draad doorheen de eerste week van onze trip, al geldt dat eigenlijk voor ongeveer elk landschap aan deze kant van de States. Soit.

(tweede poging) Bon, de uitvoerige beschrijving, dat wordt niks, omdat ik dat niet tijdens een middagdutje getypt krijg. Vandaar een eerder power-point-achtige presentatie van al dat moois. Kwestie om jullie nu echt tot de aankoop van vliegtuigtickets aan te zetten.
Eerste halte: Columbia-falls, de plek waar de Columbia-river over de Cascades gaat. Het levert een mooi landschap op van heuvels en waters, afgewisseld met stopjes aan sprookjesachtige watervalletjes. Dit is volop Lewis en Clarke-territory. Het Westen van de States werd door deze twee avonturiers voor het eerst geexploreerd. Hun missie was een doorsteek te vinden tot aan de oceaan en ze zijn daar via de Columbia in geslaagd. Denk aan pioneers, indianen en bekijk de film Meek's Cutoff. Op zondag was het heet. Vandaar dat we besloten om in het staatspark aan het water te gaan liggen, bleek dat een van de twee naaktstranden die Oregon rijk is te zijn. Haha.

Daarna via The Dalles richting John Day Fossil Beds landinwaarts getrokken. Zo kom je van een boslandschap terecht in een woestijnlandschap, inclusief rotsen en basaltzuilen en de grijsgroene sagebrush-vlakten: woestijn in de hoogte. Steeds minder bewoning, steeds meer pick-up trucks. Nu en dan een dorp, waar de superette de enige place-to-be is, als er al een superette is.

Tweede halte: John Day Fossil Beds. My favorite! Dit vond ik van het mooiste dat ik in mijn leven al gezien heb: canyons uit blauwe klei, heuvels die lijken alsof de indianen ze geschilderd hebben (zie 'The Painted Hills', de meeste van Frederiks foto's op facebook zijn hier gemaakt). Echt prachtig. Al dit moois door de opeenvolging van gigantische vulkaanuitbarstingen en ijstijden. De naam van dit national monument verwijst trouwens naar de uitzonderlijke hoeveelheid van fossielen die ze in deze streek nog steeds vinden.

Daarna via Bend opnieuw de hoogte in. Onze eigen kennismaking met vulkanen en alle fenomenen die deze natuurkrachten met zich mee brengen: lava-tunnels, kratermeren, obsidiaan-stromen, as-heuvels.
Bijvoorbeeld Lava River Cave bij Newberry National Volcanic Monument: een tunnel waar de lava zich doorheen geboord heeft. Donker, heel erg koud, maar met steenlagen die fascineren. Of een 'obsidian-flow': letterlijk een heuvel van obsidiaan.

Derde halte: Diamond Lake en Crater Lake. Diepblauwe meren die achterblijven nadat de top van de vulkaan implodeerde. Zeer mooi, opnieuw. Elk uitzicht een postkaartje.  Alleen jammer van de muggen. Het bleek het seizoen te zijn en dat hebben we geweten. Het was zonder overdrijven onmogelijk om er te blijven zonder een dikke laag muggenspray.

Vierde halte: Lassen Volcanic National Park. Inderdaad, weer een vulkaan. Dit keer een met de top er wel nog op. Wat Lassen zo fenomenaal maakte, was de gigantische kokende mud-pot, de grootste ter wereld, ook Bumpass' Hell genoemd.
Deze arme stakkerd zag de miljoenen al liggen toen hij deze plaats ontdekte. Hij plande om stinkend rijk te worden als gids voor wat volgens hem de toeristische attractie bij uitstek zou worden. Helaas stapte hij tijdens het gidsen in een van de bubbelende modderpoelen en verloor hij zijn been. Exit gidscarriere en miljoenen. Maar hij had wel gelijk qua toeristen-potentieel. De wandeling naar het gebied is op zich al fantastisch en dan hoor je langzaamaan steeds meer iets blazen, en begin je viezigheid te ruiken en plots kijk je neer op een landschap vol kleuren en stoomwolken. Stinkend fascinerend.

Vandaar naar de kust getrokken langs een route die google maps ons aanraadde, het was trouwens ook de enige weg van oost naar west. In het begin viel dat nog mee. Zolang we in het gigantische 'staatsbos', ofte 'national forest' reden was de weg tamelijk onderhouden, maar zodra we uit het bos waren en echt op de hoge heuvelflanken reden, was de weg op veel plaatsen letterlijk weg. En dan denk je: "Oh my God! Dit is de States!" en begrijp je waarom mensen met een RV rijden.

Vijfde halte: de Redwoods. Neen, geen sequia's. Redwoods. Bomen zo dik als auto's en zo hoog als flatgebouwen. In de reisgids stond er dat het lijkt alsof je in de prehistorie rondloopt en er is iets van aan. Je bent gewoon elk 'menselijk' perspectief kwijt, je bent gewoon piepklein tussen deze giganten. Zelf vond ik het fantastisch om te kijken naar de auto's die voor ons reden, want dan leken die auto's miniatuurtjes in vergelijking met die bomen naast hen.

En dan zijn we vandaar de hele kustlijn, highway 101, afgereden naar het noorden. Wat dat meebrengt, zijn opnieuw postkaartjes van uitzichten van stranden met rotsen, een zeegrot met een zeeleeuwkolonie, een duinengebied van vijf kilometer breed, waarbij je je in de Sahara waant, en walvissen, die we jammergenoeg niet gezien hebben (maar we kunnen jullie nu wel adviseren!), een vergeten bankkaart die met de post teruggekeerd is :-))  

En zo bracht highway 101 ons bij onze laatste halte: Olympic National Park. Op de kaart maar een boogschot van Seattle, maar in werkelijkheid gaat het om een ondoordringbaar staatspark zo groot als Vlaanderen. Aan de kant van de oceaan neemt dat de vorm aan van prachtig regenwoud, met mosslierten tussen en op de bomen, opnieuw gigantische bomen en varens overal waar je kijkt.

Het was echt een fantastische trip, waar ik Free voor wil danken want hij had tijdens mijn maand in Belgie alles uitgezocht en uitgestippeld. Ik spaar trouwens alle foldertjes en kaartjes zodat we jullie geheel voorzien op weg kunnen sturen volgende zomer.

Voila, ik hoor Janne huilen. Dat wil zeggen dat ik het zelfs niet ga herlezen. De schrijffouten krijg je toe.

Annelies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten