vrijdag 31 augustus 2012

Shop till you drop!

't Is alweer effe geleden, maar dat komt omdat het druk, druk, druk is. U vraagt zich af: hoe kan het dat een 100% huisvrouw met een doodbrave kleine (echt wel) en een vent die graag kookt en niet te lui is om af te wassen het druk heeft? Ewel, daar zijn natuurlijk heel wat verschillende redenen voor, zoals veel te veel plannen, een zieke kleine, visa en paspoorten-toestanden, maar ik richt mij vandaag op de vervelendste/voornaamste: het Amerikaanse supermarkt-systeem.

Ze zeggen wel eens dat Belgen van bonnetjes houden. Ewel, Amerikanen doen dat nog veel meer. Het is echt geen wonder dat er hier programma's ontstaan als "Extreme Coupon-ing" of zoiets. De reden is dat de meeste supermarkten hier in het algemeen echt standaard er twee a drie dollar bijlappen, om er die dan via allerlei onnozele promoties weer van af te halen. (Hierop is Trader Joe's trouwens de aangename uitzondering.)
Zo kun je hier ten eerste maar best van elke winkel waar je inkopen doet een soort 'klantenkaartje' hebben. Een systeem dat wij ondertussen ook wel hebben in de Delhaize en Colruyt en wat nog, maar hier kun je enkel van de "speciale" prijs genieten als je zo'n kaartje hebt. En dan heb je ten tweede de wekelijkse promoties, waarbij de prijs van sommige producten dan gedeeld door twee gaat. Op zo'n moment zijn sommige dingen dan spotgoedkoop (zoals een dollar voor grote tandpastatubes) en zijn andere dan pas betaalbaar (zoals veel zomerfruit en tomaten). En dat het de moeite loont om die dingen toch in de mot te houden, dat had zelfs Frederik door (die hier zelden inkopen doet) na mijn verblijf in het buiten-binnenland. Hij had in de ene winkel (QFC) zonder overdrijven het dubbele betaald voor dezelfde fles olijfolie dan in een andere (Target).

Dit alles zorgt ervoor dat ik ondertussen van alle standaardproducten de prijs ongeveer van buiten weet, dat ik elke week de krantjes van onze verschillende supermarkten uitpluis op zoek naar wat ik deze week moet inslaan en dat ik naar vijf verschillende supermarkten ga, afhankelijk van wat ik nodig heb.

Zo gaan we voor kaas, wijn en bier, melk, deegwaren, rijst en allerlei zoetigheden naar Trader Joe's. U bent natuurlijk reeds vertrouwd met deze supermarkt, omdat een trouwe lezer bent. Zonder deze alternatieve supermarkt met hip imago die veel onder eigen merknaam verkoopt en tot hetzelfde concern als Aldi behoort, zouden wij niet kunnen leven. Helaas is het brood niet lekker en vind je er niet alles wat je nodig hebt.

QFC is nummer twee. Dat is vooral omdat het het dichtste bij is. Staat voor Quality Food Center en dat is terecht. Terwijl je bij TJ's al eens buitenkomt met iets dat toch niet super is, zijn de verse waren hier ook echt vers. Helaas betaal je daar de prijs voor op alle andere producten. Tenzij je natuurlijk wacht tot iets in promotie is. Zoals de volgende vier dagen het geval is, want dat vergat ik nog te vermelden. Naast de wekelijkse promoties heb je ook nog de speciale weekend-promoties, naast de nog specialere weekendpromoties, omdat er een feestdag is! Dit weekend is dat het geval: Labour Day! Vandaar dat ik nu al de hele week wacht om deze namiddag inkopen te gaan doen in deze supermarkt.
Ook nog even de winkels vermelden waar wij niet naar toe gaan, zoals Whole Foods, of nog chiquer: Metropolitan Market of PCC. Dat is nog duurder omdat het dan al helemaal voor de milieubewuste, enkel biologisch, alles organic, en blablabla is. Daar doe ik wat kleinerend over, om niet te moeten toegeven dat dat gewoon te duur voor ons is.

En dan hebben we nog Fred Meyer, Safeways en Target. Safeways zou ik eigenlijk naast QFC moeten ranken. Zelfde inhoud, iets goedkoper, maar de promoties zijn minder spectaculair en het ligt wat verder waardoor ik er niet zo makkelijk kom.

Fred Meyer en Target zijn nog een categorie apart, omdat ze naast eten ook kledij en schoenen en speelgoed enzo van die dingen verkopen. Beide winkels zijn goedkoper dan QFC. Alleen zijn ze allebei even rijden, en hebben ze andere "specialisaties", waardoor je soms toch niet vindt in de ene wat de andere wel heeft. Zo ga ik naar Target voor veel van mijn eigen kleren, de uitgebreide apotheker, de goedkoopste pampers en luierdoekjes, allerhande zeep, zakdoeken, wc-papier, en conserven. Maar voor eten en keukenspullen ben je dan weer beter af in Fred Meyer. Daar koop ik ook onze kampeerspullen, bbq-stuf en dat soort non-food spullen.

Dit zijn mijn standaarwinkels. Je hebt echter nog heel veel andere winkels die ik nog niet ontdekt heb. Er bestaan ook nog heel veel winkels met systemen a la de Macro, waarbij je een lidkaart moet kopen vooraleer je binnen mag. Dat heb ik van horen zeggen. Daar kun je dan in bulk aankopen, maar dat lijkt mij voor ons appartementje dan weer van het goede te veel. Tenzij ik natuurlijk zo'n afschuwelijk plastieken tuinhuis ergens in promotie op de kop kan tikken. U brengt me op ideeen. Hmmmm.

zaterdag 11 augustus 2012

Roadtrip XXL

Het zal een schrijfsessie worden in vijf keer, want ik wil hier de route beschrijven van onze vakantie en dat zijn te veel natuurwonderen om op een avond in lettertjes om te zetten. Misschien moet ik beginnen bij onze laatste ontdekking die eigenlijk zelfs niet in onze vakantie zat, maar ons vorig weekend/kampeeruitje vulde: Mount St. Helen.
Wat deze dame onderscheidt van de andere vulkanen met al even statige namen als Mount Rainier, Mount Hood, Mount Adams,... (jaja, een bergketen van vulkanen), is dat ze nog niet zo lang geleden de lucht in ging. We spreken over 1980, wat in geologische termen echt nog maar een habbekrats is. En alhoewel de natuur zich razendsnel herstelt, is het toch nog steeds een landschap in herstel.
Het is echt een fascinerende plek om te vertoeven. Je loopt nog op het puin, terwijl er toch weer overal mooie bloempjes en struiken piepen. Op nog andere plaatsen staan er toch alweer flinke bomen die echter nog steeds dwergjes zijn in vergelijking met de dode boomstammen waar ze naast staan. Of je kijkt neer op een meer dat lijkt vol te liggen met takjes, maar eigenlijk gaat het om honderden boomstammen die in het meer gesleurd werden door de tsunami die op de vulkaanontploffing volgde. Vulkanen, dat was ook de rode draad doorheen de eerste week van onze trip, al geldt dat eigenlijk voor ongeveer elk landschap aan deze kant van de States. Soit.

(tweede poging) Bon, de uitvoerige beschrijving, dat wordt niks, omdat ik dat niet tijdens een middagdutje getypt krijg. Vandaar een eerder power-point-achtige presentatie van al dat moois. Kwestie om jullie nu echt tot de aankoop van vliegtuigtickets aan te zetten.
Eerste halte: Columbia-falls, de plek waar de Columbia-river over de Cascades gaat. Het levert een mooi landschap op van heuvels en waters, afgewisseld met stopjes aan sprookjesachtige watervalletjes. Dit is volop Lewis en Clarke-territory. Het Westen van de States werd door deze twee avonturiers voor het eerst geexploreerd. Hun missie was een doorsteek te vinden tot aan de oceaan en ze zijn daar via de Columbia in geslaagd. Denk aan pioneers, indianen en bekijk de film Meek's Cutoff. Op zondag was het heet. Vandaar dat we besloten om in het staatspark aan het water te gaan liggen, bleek dat een van de twee naaktstranden die Oregon rijk is te zijn. Haha.

Daarna via The Dalles richting John Day Fossil Beds landinwaarts getrokken. Zo kom je van een boslandschap terecht in een woestijnlandschap, inclusief rotsen en basaltzuilen en de grijsgroene sagebrush-vlakten: woestijn in de hoogte. Steeds minder bewoning, steeds meer pick-up trucks. Nu en dan een dorp, waar de superette de enige place-to-be is, als er al een superette is.

Tweede halte: John Day Fossil Beds. My favorite! Dit vond ik van het mooiste dat ik in mijn leven al gezien heb: canyons uit blauwe klei, heuvels die lijken alsof de indianen ze geschilderd hebben (zie 'The Painted Hills', de meeste van Frederiks foto's op facebook zijn hier gemaakt). Echt prachtig. Al dit moois door de opeenvolging van gigantische vulkaanuitbarstingen en ijstijden. De naam van dit national monument verwijst trouwens naar de uitzonderlijke hoeveelheid van fossielen die ze in deze streek nog steeds vinden.

Daarna via Bend opnieuw de hoogte in. Onze eigen kennismaking met vulkanen en alle fenomenen die deze natuurkrachten met zich mee brengen: lava-tunnels, kratermeren, obsidiaan-stromen, as-heuvels.
Bijvoorbeeld Lava River Cave bij Newberry National Volcanic Monument: een tunnel waar de lava zich doorheen geboord heeft. Donker, heel erg koud, maar met steenlagen die fascineren. Of een 'obsidian-flow': letterlijk een heuvel van obsidiaan.

Derde halte: Diamond Lake en Crater Lake. Diepblauwe meren die achterblijven nadat de top van de vulkaan implodeerde. Zeer mooi, opnieuw. Elk uitzicht een postkaartje.  Alleen jammer van de muggen. Het bleek het seizoen te zijn en dat hebben we geweten. Het was zonder overdrijven onmogelijk om er te blijven zonder een dikke laag muggenspray.

Vierde halte: Lassen Volcanic National Park. Inderdaad, weer een vulkaan. Dit keer een met de top er wel nog op. Wat Lassen zo fenomenaal maakte, was de gigantische kokende mud-pot, de grootste ter wereld, ook Bumpass' Hell genoemd.
Deze arme stakkerd zag de miljoenen al liggen toen hij deze plaats ontdekte. Hij plande om stinkend rijk te worden als gids voor wat volgens hem de toeristische attractie bij uitstek zou worden. Helaas stapte hij tijdens het gidsen in een van de bubbelende modderpoelen en verloor hij zijn been. Exit gidscarriere en miljoenen. Maar hij had wel gelijk qua toeristen-potentieel. De wandeling naar het gebied is op zich al fantastisch en dan hoor je langzaamaan steeds meer iets blazen, en begin je viezigheid te ruiken en plots kijk je neer op een landschap vol kleuren en stoomwolken. Stinkend fascinerend.

Vandaar naar de kust getrokken langs een route die google maps ons aanraadde, het was trouwens ook de enige weg van oost naar west. In het begin viel dat nog mee. Zolang we in het gigantische 'staatsbos', ofte 'national forest' reden was de weg tamelijk onderhouden, maar zodra we uit het bos waren en echt op de hoge heuvelflanken reden, was de weg op veel plaatsen letterlijk weg. En dan denk je: "Oh my God! Dit is de States!" en begrijp je waarom mensen met een RV rijden.

Vijfde halte: de Redwoods. Neen, geen sequia's. Redwoods. Bomen zo dik als auto's en zo hoog als flatgebouwen. In de reisgids stond er dat het lijkt alsof je in de prehistorie rondloopt en er is iets van aan. Je bent gewoon elk 'menselijk' perspectief kwijt, je bent gewoon piepklein tussen deze giganten. Zelf vond ik het fantastisch om te kijken naar de auto's die voor ons reden, want dan leken die auto's miniatuurtjes in vergelijking met die bomen naast hen.

En dan zijn we vandaar de hele kustlijn, highway 101, afgereden naar het noorden. Wat dat meebrengt, zijn opnieuw postkaartjes van uitzichten van stranden met rotsen, een zeegrot met een zeeleeuwkolonie, een duinengebied van vijf kilometer breed, waarbij je je in de Sahara waant, en walvissen, die we jammergenoeg niet gezien hebben (maar we kunnen jullie nu wel adviseren!), een vergeten bankkaart die met de post teruggekeerd is :-))  

En zo bracht highway 101 ons bij onze laatste halte: Olympic National Park. Op de kaart maar een boogschot van Seattle, maar in werkelijkheid gaat het om een ondoordringbaar staatspark zo groot als Vlaanderen. Aan de kant van de oceaan neemt dat de vorm aan van prachtig regenwoud, met mosslierten tussen en op de bomen, opnieuw gigantische bomen en varens overal waar je kijkt.

Het was echt een fantastische trip, waar ik Free voor wil danken want hij had tijdens mijn maand in Belgie alles uitgezocht en uitgestippeld. Ik spaar trouwens alle foldertjes en kaartjes zodat we jullie geheel voorzien op weg kunnen sturen volgende zomer.

Voila, ik hoor Janne huilen. Dat wil zeggen dat ik het zelfs niet ga herlezen. De schrijffouten krijg je toe.

Annelies